35 tips om je auto winterklaar te maken
Tijdens de wintermaanden zijn de omstandigheden voor je auto een stuk zwaarder door de lage temperaturen, vorst en ijsvorming. Hieronder vind je nuttige tips om je auto winterklaar te maken en wat je kan doen om (start)problemen te voorkomen.
Hoe maak ik mijn auto klaar voor de winter?
1. Kijk je batterij na
Door koude temperaturen, gaan je batterijen sneller plat. Dan kan je wagen niet starten. Een goede controle van de staat van je autobatterij is voor de eerste winterprik daarom steeds noodzakelijk. Loopt het mis, kan je de auto batterij vervangen.
2. Een waslaag beschermt
Een goede waslaag beschermt je auto. Breng voor het begin van de winter, al voor de eerste keer dat het vriest, een goede waslaag op je auto aan.
3. Rubbers van de portieren, kofferdeksel nakijken
Smeer lichtjes de rubbers van je portieren, het kofferdeksel en de motorkap in met vet, zoals bijvoorbeeld een siliconenspray of talkpoeder. Dat vermindert de kans dat het dichtvriest en je de rubbers kapot trekt door de portieren te heftig open te trekken.
4. Ruitenwissers
Is het rubber van je ruitenwissers versleten, vervang die dan zo snel mogelijk voor je eigen veiligheid. Om de verslijting tegen te gaan, breng je met een doek wat shampoo aan langs de binnenkant van je ruiten.
5. Ruitenwisservloeistof en antivries
Controleer de ruitenwisservloeistof. Vul aan indien nodig en voeg antivries toe. Doe dit zeker voor de eerste winterprik.
6. Koelvloeistof en antivries:
Controleer de koelvloeistof van de motor en het antivriesvermogen. Een tip: koop antivries tot -30°.
7. Start– en sleepkabels:
Voorzie steeds start- en sleepkabels in je auto. Let er wel op dat ze geschikt zijn voor je auto.
8. Autobanden:
Controleer regelmatig de profieldiepte van je banden. De wettelijke minimumdiepte van een bandenprofiel bedraagt 1,6 mm, maar in de winter heb je echt wel een minimum van 3 à 4 mm nodig. Vergeet verder ook niet de bandenspanning te checken. Hoe lager de buitentemperaturen, hoe lager ook de spanning. Bijvoorbeeld: als de bandendruk 2,0 bar is bij 20° C, is ze maar 1,8 bar bij 0°C. Tijdens de winter mag je dus de bandenspanning met 0,2 bar verhogen.
9. Winterbanden:
Ga je op reis, check dan vooraf of je winterbanden nodig hebt van je autoverzekering.
10. Remmen:
Check zeker even je remmen. Je remmen kunnen immers versleten raken wanneer ze continu af te rekenen hebben met vocht, zout, stof en andere onzuiverheden. Dat heeft als gevolg dat de stopafstand vergroot.
11. Schokdempers:
Kijk je schokdempers na. Een goede schokdemper zorgt namelijk voor een goede wegligging van je auto. Half versleten schokdempers vergroten de remafstand en verminderen de stabiliteit in de bochten.
Wil je je beschermen tegen mogelijke problemen met je auto in de winter? Kijk dan zeker naar de beschikbare formules autobijstand.
Hoe vermijd je problemen met je auto tijdens de winter?
- Bescherm je autobatterij: beschik je niet over een garage of een carport en staat je auto tijdens de wintermaanden in open lucht? Houd de batterij van je auto dan op temperatuur met een thermisch deken.
- Voorkom aangevroren autoruiten: bedek steeds je voor- en achterruit van je auto met karton (of een thermisch deken). Wrijf de ruiten van je auto in met een doormidden gesneden aardappel. De laag die je zo vormt, voorkomt ijsvorming.
- Bescherm je ruitenwissers: zet je ruitenwissers steeds op het karton (of thermisch deken) op je voor- en/of achterruit of plaats een kurk achter je ruitenwisser ter bescherming. Hiermee voorkom je dat ze zich gaan vasthechten aan de ruit.
- Trek je handrem niet op: trek je handrem niet op bij vorst want deze kan bevriezen. Plaats daarentegen je wagen in eerste versnelling.
- Voorzie de juiste hulpmiddelen in de auto: zorg dat je steeds een ijskrabber en een ruitenontdooier bij de hand hebt. Maar ook een paar matten om het wegrijden uit diepe sneeuw te vergemakkelijken, een schep, een veger en werkhandschoenen komen altijd van pas.
- Voorzie een slotontdooier: krijg je je deurslot van je portieren of koffer niet open, dan is een slotontdooier zeker handig. Overigens zou een stuk kleefband over de sloten kleven ook werken (met dank aan één van de lezers voor de extra tip!)
- Maak regelmatig je auto schoon: ijs, sneeuw en strooizout zijn zeer belastend voor de auto. Maak hem daarom regelmatig schoon. Opgelet: heb je hem gewassen (tijdens de vorstperiode), smeer dan zeker opnieuw de rubbers en sloten in met wat vet, siliconenspray of talkpoeder.
- Schakel onnodige elektronica uit bij het starten: moderne auto’s eisen een zwaardere tol van de autobatterij wegens de vele elektronische toepassingen (verlichting, achterruitverwarming, radio/navigatie, airco, zetelverwarming,…). Wil je starten, zet dan zoveel mogelijk van deze snufjes even uit.
- Laat je motor niet warmdraaien: een fout waar (bijna) iedereen tegen zondigt. Start je wagen pas op het ogenblik dat je wil wegrijden! De motor ter plaatse laten warmdraaien versnelt de slijtage en warmt nauwelijks op.
- Trap de koppelingspedaal in bij het starten: trap bij starten het koppelingspedaal in. Daardoor kan de motor vrijer draaien, zelfs in de neutrale stand.
- Laat je ruiten open of zet je airco op bij aangedampte ramen: heb je aangedampte ramen, zet dan je airco op (nadat je je auto hebt gestart) of zet aan weerszijden van je auto de ruiten open.
- Gebruik je koplampen om je accu op te warmen: kun je toch niet meteen starten, probeer dan even de koplampen aan te zetten om de accu op te warmen.
- Vermijd het gebruik van mistlichten: gebruik je mistlichten enkel indien noodzakelijk. Het zijn energievreters.
- Beperk korte ritten: bedenk dat vele korte ritten veel schadelijker zijn voor je autobatterij dan lange verplaatsingen.
Heb je toch een platte batterij opnieuw aan de praat gekregen? Rij er dan zo’n 20 tot 40 km mee rond (bij voorkeur autosnelweg).
Wat mag je zeker niet doen met je auto in de winter?
- Warm water en ruiten ontdooien: gebruik geen warm water om je ruiten te ontdooien. Het (grote) temperatuurverschil kan voor barsten zorgen. Wil je toch water gebruiken? Gebruik dan enkel lauw water.
- Portieren loswrikken: zitten je deuren vast? Trek er dan niet aan want zo trek je het rubber los. Duw de portieren in om de ijsvorming los te maken en smeer nadien het rubber in met vet, siliconenspray of talkpoeder.
- Bevoren ruitenwissers gebruiken: zijn je ruitenwissers vastgevroren, gebruik ze dan niet. De zekering zou kunnen doorbranden. Laat ze eerst ontdooien alvorens te gebruiken.
- Gas geven bij het starten: geef geen gas bij het starten want dit verstoort het elektronisch injectie- en ontstekingsproces (bij moderne auto’s).
- Lange startpogingen: doe geen lange startpogingen. Slaat de motor niet meteen aan, doe dan eerst een aantal korte pogingen alvorens je een lange poging onderneemt.
Hoe rijd ik het best met mijn auto tijdens de winter?
- Defensief rijden: waan je geen held op de baan en zeker niet tijdens winterse weersomstandigheden. Houd daarom rekening met volgende tips: houd voldoende afstand, anticipeer tijdig, rij voldoende defensief, beperk je gas-, rem- en koppelingspedaal in gebruik, doe geen bruuske stuurbewegingen, vermijd hoge toeren…
- Vermijd bruusk remmen: deze tip sluit aan bij de voorgaande, maar is zodanig belangrijk dat we hem toch even afzonderlijk hebben vermeld. Bruusk remmen leidt héél vaak tot (onverwachte) slippartijen met blikschade (of erger) tot gevolg.
- Test even de staat van de baan: probeer op een verlaten stuk baan, aan lage snelheid, even de gladheid van de ondergrond uit. Zodoende ben je je tijdens het autorijden bewust van de staat van de ondergrond en de bijhorende gevaren voor jezelf, je omstanders en je auto.
Wat met diesel, winterdiesel of benzine?
- Gebruik winterdiesel: gebruik steeds winterdiesel (in principe vanaf oktober beschikbaar), anders zal de paraffine in de diesel stollen met verstoppingen tot gevolg. Winterdiesel bevat minder paraffine (goed voor temperaturen tot -20° C).
- Vervang tijdig je brandstoffilter: vervang eventueel de brandstoffilter. Door de lage vriestemperaturen kunnen er (bij een diesel) waterdeeltjes bevriezen voor de brandstoffilter. Dit verhindert de doorstroming van de brandstof.
- Vermijd de groei van bacteriën in je brandstoftank: weliswaar minder van toepassing op auto’s, maar voorkom bacteriegroei in je brandstoftank. Temperatuurschommelingen, donkere ruimtes, lange opslag (een volledige winter) en slechte afdichting van de brandstofvulopening zorgen ervoor dat er vocht of condens in de brandstoftanks komt. Een teveel aan vocht vermindert echter de smerende werking van de dieselbrandstof en zal zorgen voor bacteriegroei. Dit moet vermeden worden voordat ze de brandstoffilter doen verstoppen opdat de motor niet meer kan draaien. Een auto die tijdens de winter regelmatig rijdt, heeft hier (in principe) geen nadelige invloed van omdat er voldoende doorstroom is van de brandstof.